Honing
Honing (of verouderd: honig) is een natuurlijke vloeibare zoete
substantie die ontstaat als honingbijen nectar uit bloemen verzamelen
en deze vervolgens omzetten. De nectar wordt zowel door toevoegen van
enzymen als door indikking door verdamping omgezet naar honing. Honing
wordt door mensen als voedingsmiddel gebruikt. De kleur en de smaak van
honing wordt grotendeels bepaald door de oorsprong van de nectar
(honing van de paardenbloem smaakt anders dan die van bijvoorbeeld de
linde), maar ook de mate van kristallisatie is van invloed op de
smaaksensatie.
Haalbijen
Nectar bevat diverse suikers, mineralen en sporenelementen. De
haalbijen zuigen tijdens hun foerageervluchten de vloeibare nectar op
van de nectarien van bloemen en andere plantendelen. De nectar komt in
de in het achterlijf gelegen honingmaag. (Het ventiel tussen honingmaag
en middendarm verhindert daarbij de vermenging met de producten van de
spijsvertering van de bij.) De haalbijen voegen er daar direct al
(vanuit verschillende speekselklieren in de kop en het borststuk van de
bij) de eerste enzymen en goede bacterien aan de nectar toe. Door de
werking van deze enzymen en enzymen afkomstig van de planten breken de
meervoudige suikers af tot beter verteerbare enkelvoudige suikers.
In de Bijenkast
Bij terugkomst in de bijenkast wordt het suikerhoudende sap uit de
honingmaag via de monddelen aan de jongere bijen overgedragen. Terwijl
de druppel van bij naar bij beweegt voegen de bijen steeds kleine
beetjes speeksel - ook wel secreet genoemd - toe vanuit de kopklieren
tijdens het passeren van de slokdarm. In dit speeksel zitten
verschillende enzymen zoals diastase, invertase, katalase die inwerken
op de nectarsuikers. Ook glucoseoxidase wordt toegevoegd.
Glucoseoxidase activeert de omzetting van glucose tot gluconzuur en
waterstofperoxide. Het gluconzuur creeert een zuur milieu en de
waterstofperoxide zorgt voor een desinfecterend effect, waardoor de
honing en ook de bijenkast bacterie- en schimmelvrij blijven. Hoe meer
glucoseoxidase aanwezig is, hoe meer waterstofperoxide en gluconzuur er
zal worden gevormd. Het enzym blijft actief zolang de nectar nog niet
helemaal tot honing is ingedikt. Het vochtgehalte wordt verminderd in
de honing door verdamping; daartoe wordt de honing in druppeltjes op de
bijentong aan de warme droge lucht in de bijenkast blootgesteld.
Gedurende deze operatie worden ook voortdurend enzymen toegevoegd.
Daarna wordt de honing in de lege honingraatcellen opgeborgen. In de
honingraat wordt de honing tenslotte door speciale ontvochtigings- en
ventilatietechnieken zoals snel vleugelgeklapper verder ingedikt,
totdat de honing een watergehalte van ongeveer 20 procent en de juiste
rijpheid heeft. Als de honing rijp is worden de cellen met
wasdekseltjes verzegeld. Voor de imker is dit het teken dat de honing
geoogst kan worden. Voor elke kilo honing is vier kilo nectar nodig.
Een bijenvolk in Nederland produceert ongeveer 30 kilo honing per jaar.
Verwerking door de Imker - Slingeren
De ramen worden uit de bijenkasten genomen, de wasdekseltjes waarmee de
cellen verzegeld zijn, worden weggesneden, waarna de ramen met de open
raat in een centrifuge (de honingslinger) wordt gehangen en de honing
eruit wordt geslingerd. De honing wordt vervolgens gezeefd. De meeste
honing is tegenwoordig slingerhoning.
Persen
Bij persing worden de honingraten verbrijzeld en het aldus ontstane
mengsel door een doek geperst, waarbij de wasdeeltjes achterblijven.
Dit gebeurde vooral vroeger met de honing uit bijenkorven.
Raathoning
Raathoning is honing die door de bijen in volkomen nieuwe raat is
opgeslagen zonder dat de imker gebruik heeft gemaakt van kunstraat.
Raathoning wordt ook wel sectiehoning genoemd, vooral als er sprake is
van nette vierkante stukken raathoning (en al helemaal als het
regelrecht vanuit de bijenkast tussen 4 plankjes zit - waarbij de bijen
het dan dus zelf tussen die 4 plankjes hebben opgeslagen).
Brokhoning
Brokhoning (ook wel raatbrok in honing genoemd) is raathoning die in
een pot is gedaan waarna die pot verder met vloeibare honing is
afgevuld. De vloeibare honing en het stuk raat mogen van dezelfde soort
zijn, maar meestal wordt voor de vloeibare honing acaciahoning of
robiniahoning gebruikt omdat deze zeer lang vloeibaar blijft. Dat is
van belang voor de verkoop want als de honing gaat kristalliseren dan
zie je de honingraat immers niet meer.
Creme Honing
Wanneer de
imker de honing voordat dat deze wordt ingepot gaat enten met een zeer
kleine hoeveelheid fijn kristalliserende honing en de honing daarna een
aantal weken dagelijks roert krijgt men als eindproduct cremehoning.
Honingsoorten
Smaak, geur, kleur en consistentie (hardheid of loperigheid) van honing
varieren naar gelang van de soort bloemen waaruit de nectar is
gewonnen. De meeste honing bestaat uit nectar van verschillende soorten
bloemen en bloesems. Als er een grote hoeveelheid nectar te halen is
van een soort plant maken de bijen specifieke honingsoorten zoals
lindehoning, lavendelhoning, rozenhoning, klaverhoning en heidehoning,
koolzaadhoning, rozemarijnhoning, tijmhoning, kastanjehoning.
Lentehoning zoals acaciahoning is meestal stroperiger door de grote
hoeveelheid fructose die erin zit. Naarmate het seizoen vordert zal de
honing meer glucose bevatten en een vastere consistentie hebben. Via de
stuifmeelsporen in de honing kan men de oorsprong van de nectar voor de
honing vaststellen.
Honingdauwhoning
Honingdauw wordt geproduceerd door luizen of andere insecten die nectar
eten van een plant en daarna deze zoetstof uitscheiden. De insecten die
honingdauw afscheiden kunnen op veel verschillende planten voorkomen
zoals beuk, eik, esdoorn, linde of zuurbessoorten, coniferen zoals
fijnspar of lariks. Honingdauw heeft via de maag van het insect al een
bewerking ondergaan. De bijen verzamelen deze honingdauw en maken er
honing van: honingdauwhoning. Honingdauwhoning wordt ook wel woud-,
blad-, bladluizen-, of luizenhoning genoemd of ook wel dennenhoning of
larixhoning. De honingdauwhoning is donker van kleur, kruidig van smaak
en duurder dan normale honing uit nectar. Het heeft een rijkere
samenstelling.
In het wisselvallige klimaat van de Lage Landen is het
winnen van honingdauwhoning een toevalstreffer. Een flinke regenbui
spoelt al gauw alle honingdauw weg.
Kristalliseren
Elke honingsoort zal op den duur gaan kristalliseren. De snelheid
waarmee de honing kristalliseert is met name afhankelijk van de
hoeveelheid druivensuiker in de honing. Deze is voor alle honingsoorten
anders. Koolzaadhoning bevat veel druivensuiker en wordt dus snel vast.
Acaciahoning bevat veel fructose en blijft lang vloeibaar, heidehoning
blijft jarenlang geleiachtig. Ook kristalliseert de ene honingsoort
(bijvoorbeeld lindehoning) in grove en de andere (fruit en
wilgenhoning) in fijne kristallen.
Temperatuur
Honing in de bijenkast heeft de temperatuur van ongeveer 35 graden
Celsius. Als honing boven de 40-45 graden Celsius verwarmd wordt,
worden de voor honing zo kenmerkende enzymen vernietigd en daarmee vele
van de aan haar toegeschreven kwaliteiten.
Baby's
Baby's onder een jaar kunnen uit voorzorg het beste nog geen honing
eten. Het maag- en darmstelsel van zuigelingen tot 12 maanden is nog
niet volledig ontwikkeld en daardoor nog instabiel. Het kan niet
uitgesloten worden dat er sporen van de bacterie Clostridium botulinum,
die overal voorkomt, ook in honing aanwezig zijn. In een enkel geval
zouden deze sporen zuigelingenbotulisme kunnen veroorzaken.
Antibioticum
Honing staat bekend als natuurlijk antibioticum. Dit komt onder andere
door de hoge concentratie aan suiker en het voorkomen van
waterstofperoxide, dat door een suikerafbrekend enzym in de honing
wordt aangemaakt. Verder bevat honing ook een antibacteriele proteine,
die ook een functie in het afweersysteem van bijen vervult. Honing
wordt in het menselijk lichaam te snel afgebroken om daar als
antibioticum te kunnen werken. Op de huid zou hij echter wel soelaas
kunnen brengen. Er wordt tegenwoordig om die reden dan ook klinisch
onderzoek gedaan naar het, in wezen oeroude, gebruik van honing ter
bevordering van de wondgen
Houdbaarheid
Pure honing bederft nauwelijks, maar de smaak kan wel veranderen. Er is
honing gevonden in Egyptische koningsgraven die nog geschikt was voor
consumptie. Dit komt doordat de concentratie water in honing erg laag
is en bacterien daardoor niet goed kunnen gedijen